Pools A1.20: Boodschappen doen

Zakupy spożywcze

Gespreksoefening

  1. Jakie artykuły chcesz kupić z pokazanych obrazków? (Welke items wil je kopen van de getoonde afbeeldingen?)
  2. Gdzie wolisz kupować jedzenie? Na targu czy w supermarkecie? (Waar koop je het liefst je eten? Op een markt of in een supermarkt?)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Co musisz kupić?

Wat moet je kopen?

Chcę kupić trochę owoców.

Ik wil wat fruit kopen.

Potrzebuję jabłek i pomarańczy.

Ik heb appels en sinaasappels nodig.

Chcę kupić ciasteczka.

Ik wil wat koekjes kopen.

Muszę kupić mięso i ryby.

Ik moet vlees en vis kopen.

Wolę kupować jedzenie na targu.

Ik geef de voorkeur aan het kopen van mijn eten op de markt.

Co jest na Twojej liście zakupów?

Wat staat er op jouw boodschappenlijst?

...

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Binnenkort beschikbaar...

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Pools oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏