|
-
Nazwij jedzenie, które spożywamy codziennie.
(Noem het voedsel dat we dagelijks consumeren.)
-
Powiedz, co jesz i pijesz.
(Vertel wat je eet en drinkt.)
|
Woordenschat en oefeningen
|
Delen
Gekopieerd!
|
|
-
Opowiedz o swojej codziennej rutynie.
(Praat over je dagelijkse routine.)
-
Mów o nawykach.
(Praat over gewoontes.)
|
Woordenschat en oefeningen
|
Delen
Gekopieerd!
|
|
-
Podstawowe składniki do gotowania
(Basisingrediënten voor koken)
-
Wyrażanie obowiązków
(Verplichtingen uitdrukken)
|
Woordenschat en oefeningen
|
Delen
Gekopieerd!
|
|
-
Zadawaj i odpowiadaj na pytania.
(Stel en beantwoord vragen.)
-
Naucz się słów pytających.
(Leer de vraagwoorden.)
|
Woordenschat en oefeningen
|
Delen
Gekopieerd!
|
|
-
Porozmawiaj o pieniądzach, walutach i metodach płatności.
(Praat over geld, valuta's en betaalmethoden.)
-
Zapytaj o cenę i podaj cenę w sklepie.
(Vraag naar en zeg de prijs in een winkel.)
|
Woordenschat en oefeningen
|
Delen
Gekopieerd!
|
|
-
Napisz listę zakupów spożywczych na codzienne jedzenie i napoje.
(Maak een boodschappenlijst voor dagelijkse voeding en drankjes.)
-
Zapytaj sprzedawcę o produkt w supermarkecie.
(Vraag een winkelmedewerker naar een product in de supermarkt.)
|
Woordenschat en oefeningen
|
Delen
Gekopieerd!
|
|
-
Opisz codzienną odzież.
(Beschrijf alledaagse kleding.)
-
Zapytaj o dostępność w sklepie odzieżowym.
(Vraag naar beschikbaarheid in een kledingwinkel.)
-
Zapytaj o swój rozmiar.
(Vraag om uw maat.)
|
Woordenschat en oefeningen
|
Delen
Gekopieerd!
|
|
-
Poznaj podstawowe części ciała.
(Leer de basis lichaamsdelen kennen.)
-
Podstawowe zwroty do opisu swojego zdrowia.
(Basiszinnen om uw gezondheid te beschrijven.)
|
Woordenschat en oefeningen
|
Delen
Gekopieerd!
|