Gespreksoefening Delen Gekopieerd!
- Powiedz, kto co nosi. (Zeg wie wat draagt.)
- Jakie inne elementy garderoby znasz? (Welke andere kledingstukken ken je?)
- Opisz ubrania osoby obok ciebie. (Beschrijf de kleding van de persoon naast je.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
On ma na sobie rękawiczki. Hij draagt handschoenen. |
Ona ma na sobie pasek. Zij draagt een riem. |
Jako inny element odzieży znam "sukienkę". Een ander kledingstuk dat ik ken is 'jurk'. |
Petra ma na sobie spodnie i sweter. Petra draagt een broek en een trui. |
Ona ma na sobie kozaki. Zij draagt laarzen. |
Moja mama nosi okulary. Mijn moeder draagt een bril. |
Co dzisiaj na siebie wkładasz? Wat draag je vandaag? |
... |
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Binnenkort beschikbaar...
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Pools oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.