A1.26: Zintuigen en waarnemen

Zmysły i postrzeganie

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. Opisz przeciwieństwa na obrazkach, używając porównań (więcej niż, tak jak, mniej niż). (Beschrijf de tegenstelling in de afbeeldingen met vergelijkingen (meer dan, zo ... als, minder dan).)
  2. Zapytaj osobę, która siedzi obok ciebie, czy woli słodkie czy słone potrawy, słodkie czy gorzkie napoje... (Vraag aan de persoon die naast je zit of ze de voorkeur geven aan zoet of zout eten, zoete of bittere dranken,...)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Kawa jest bardziej gorzka niż herbata.

Koffie is bitterder dan thee.

Jabłko jest twardsze niż banan.

Een appel is harder dan een banaan.

Kwiaty pachną lepiej niż skarpetki.

Bloemen ruiken beter dan sokken.

Słone jedzenie smakuje równie dobrze jak słodkie jedzenie.

Zout voedsel smaakt net zo goed als zoet voedsel.

Czy wolisz zapach kawy czy herbaty?

Heb je liever de geur van koffie of thee?

Wolę gorzki zapach kawy.

Ik geef de voorkeur aan de bittere geur van koffie.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden
1.
ta | kawa? | pachnie | świeża | Jak
Jak pachnie ta świeża kawa?
(Hoe ruikt deze verse koffie?)
2.
smakuje | soczyście. | i | To | jabłko | słodko
To jabłko smakuje słodko i soczyście.
(Deze appel smaakt zoet en sappig.)
3.
tkaniny? | dotknąć | Czy | możesz | tej | miękkiej
Czy możesz dotknąć tej miękkiej tkaniny?
(Kun je deze zachte stof aanraken?)
4.
głośniejszy | tamten. | dźwięk | jest | Ten | niż
Ten dźwięk jest głośniejszy niż tamten.
(Dat geluid is harder dan dat andere.)
5.
ta sukienka | ma ładny | kolor. | Widzę, że
Widzę, że ta sukienka ma ładny kolor.
(Ik zie dat deze jurk een mooie kleur heeft.)
6.
zapach | czy | kwiatowy | wolisz: | owocowy? | Który
Który zapach wolisz: kwiatowy czy owocowy?
(Welke geur heeft je voorkeur: bloemig of fruitig?)

Oefening 4: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Ten sos ma bardzo ostry smak. (Deze saus heeft een zeer scherpe smaak.)
Widzę drzewa w dalekiej odległości. (Ik zie bomen in de verte.)
Ten kwiat pachnie jak świeże jabłka. (Deze bloem ruikt naar verse appels.)
Dotknij tej tkaniny, jest bardzo miękka. (Raak deze stof aan, hij is heel zacht.)

Oefening 5: Clusteren van woorden

Instructie: Wijs de volgende woorden toe aan twee categorieën: zintuiglijke ervaringen en alledaagse gebruiksvoorwerpen.

Doznania zmysłowe

Przedmioty codziennego użytku

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Pools oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏