Gespreksoefening

  1. Powiedz zawody każdej osoby. (Noem de beroepen van elke persoon.)
  2. Jaki jest twój zawód? (Wat is uw beroep?)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Młody mężczyzna jest studentem.

De jongeman is een student.

Kobieta jest mechanikiem.

De vrouw is monteur.

Michael jest policjantem.

Michael is een politieagent.

Giulia jest dziennikarką.

Giulia is een journalist.

Czym się zajmujesz zawodowo?

Wat doe je voor werk?

Jestem nauczycielem.

Ik ben een leraar.

...

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Binnenkort beschikbaar...

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Pools oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏