Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. Powiedz zawody każdej osoby. (Noem de beroepen van elke persoon.)
  2. Jaki jest twój zawód? (Wat is uw beroep?)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Młody mężczyzna jest studentem.

De jongeman is een student.

Kobieta jest mechanikiem.

De vrouw is monteur.

Michael jest policjantem.

Michael is een politieagent.

Giulia jest dziennikarką.

Giulia is een journalist.

Czym się zajmujesz zawodowo?

Wat doe je voor werk?

Jestem nauczycielem.

Ik ben een leraar.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 4: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Toon vertaling
Czy jesteś lekarzem czy nauczycielem?
Studiuję na uniwersytecie w Warszawie.
Pracuję jako inżynier w dużej firmie.
Moja siostra uczy się na kierunku prawo.

Oefening 5: Clusteren van woorden

Instructie: Wijs de onderstaande woorden toe aan twee categorieën om de woordenschat met betrekking tot beroepen en studies te oefenen.

Miejsca pracy

Zawody i studia

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Pools oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏