Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Gespreksoefening
Instructie:
- Powiedz pełne imię i nazwisko każdej osoby. (Noem de volledige naam en de achternaam van elke persoon.)
- Odegraj dialog, w którym pytasz kogoś o imię i przedstawiasz się. (Speel een dialoog waarin je iemand naar hun naam vraagt en jezelf voorstelt.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Oefening 2: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 3: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
1.
nazywa? | Jak | pan | się
Jak się pan nazywa?
(Hoe heet u?)
2.
Kowalska. | Anna | się | Nazywam
Nazywam się Anna Kowalska.
(Mijn naam is Anna Kowalska.)
3.
pana | poznać. | mi | Miło
Miło mi pana poznać.
(Leuk u te ontmoeten.)
4.
Nowak. | Jan | Jestem | pan
Jestem pan Jan Nowak.
(Ik ben de heer Jan Nowak.)
5.
się | nazywa? | pani, | jak | Proszę | pani
Proszę pani, jak się pani nazywa?
(Mevrouw, hoe heet u?)
6.
Piotr. | na | Mam | imię
Mam na imię Piotr.
(Ik heet Piotr.)
Oefening 4: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Jak masz na imię? Nazywam się Anna.
(Hoe heet je? Ik heet Anna.)
Pan Nowak pracuje w dużym biurze.
(Pan Nowak werkt in een groot kantoor.)
Miło mi cię poznać. Mam na imię Tomek.
(Leuk je te ontmoeten. Mijn naam is Tomek.)
Pani Kowalska jest moją nauczycielką języka polskiego.
(Mevrouw Kowalska is mijn lerares Pools.)
Oefening 5: Clusteren van woorden
Instructie: Sleep de onderstaande woorden en uitdrukkingen naar de juiste categorie die te maken heeft met jezelf voorstellen en aanspreektitels.
Sposoby przedstawiania się
Tytuły grzecznościowe
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Pools oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.